Ongewenste plantensoorten
Invasieve plantenexoten
Ongewenste soorten noemen we ook wel invasieve plantenexoten. Ze zijn schadelijk voor:
- Andere plantensoorten, die ze verdringen. Daardoor tasten ze de biodiversiteit aan. Biodiversiteit is het goede evenwicht tussen planten en dieren.
- Mogelijk uw gezondheid (reuzenberenklauw, ambrosia).
- Wegen en straten (Japanse duizendknoop).
Ziet u ongewenste plantensoorten die voor een onveilige situatie zorgen, doe dan een melding. Het gaat dan om planten in de openbare ruimte. Zoals reuzenberenklauw bij een fietspad, wandelpad of speeltuin.
Bestrijding van ongewenste plantensoorten
Lees wat wij als gemeente doen en wat u zelf kunt doen.
Wat doet de gemeente
We proberen actief de verspreiding van ongewenste plantensoorten tegen te gaan. We brengen plekken in beeld en wegen het risico af waar we gaan bestrijden.
We bestrijden niet altijd op alle plekken omdat:
- Het zeer moeilijk is en veel geld kost. Voor sommige soorten is er landelijk nog geen effectieve bestrijding bekend.
- Er vaak chemische middelen nodig zijn. Die kunnen ook weer schadelijk zijn voor andere planten en dieren.
- Soorten soms al breed verspreid zijn. Of op gebieden ernaast aanwezig zijn en daar niet bestreden worden.
- Bestrijding ook juist weer een groeireactie kan veroorzaken. Bij de planten of resten die aan machines blijven zitten. Die kunnen weer voor verdere verspreiding zorgen.
- Intensieve bestrijding ervoor zorgt dat de natuur zichzelf niet kan herstellen of kan aanpassen aan nieuwe soorten. Daardoor blijft het probleem op langere termijn bestaan.
Wat kunt u doen
U kunt helpen bij het tegengaan van verdere verspreiding. Zorg dat ongewenste plantensoorten zich op uw terrein niet verder verspreiden.
- Graaf ze uit, waarbij het belangrijk is dat u alle wortels weghaalt. Bij sommige soorten kan het kleinste stukje wortel weer uitgroeien tot een nieuwe plant.
- Haal de stengels een aantal keren per jaar weg door ze bijvoorbeeld uit te trekken. Doe dit bij voorkeur als ze uit de grond komen.
- Pak grote plekken met veel planten aan door de planten weg te halen. Vorm de plek om naar gazon en maai dit minimaal 1 keer per 2 weken. Gooi het maaisel dan wel altijd in de grijze container.
- Verspreid de grond waarin de ongewenste planten staan niet. Hierdoor kunnen deze planten ook op andere plekken gaan groeien.
We raden u aan:
- Ga altijd voorzichtig te werk. Draag beschermende kleding (zoals bij de reuzenberenklauw of ambrosia) of vraag het een hovenier.
- Behandel afgesnoeide of verwijderde takken, wortels of andere materialen van ongewenste plantenexoten als huisafval. Gooi ze dus in de grijze container. Gooi de planten dus nooit in de groene container. Gooi ze ook niet op andere plekken in uw tuin of in het groen. Want dan kunnen ze zich weer verder verspreiden.
- Gooi planten uit uw vijver of aquarium nooit in open water. Zoals openbare vijvers, beken of sloten.
Jakobskruiskruid is geen invasieve plantenexoot
Jakobskruiskruid is een geelbloeiende 2-jarige plant, die in grassen en bermen aanwezig kan zijn. Jakobskruiskruid is een plant die in Nederland thuishoort. Het is daarom geen invasieve exoot. Voor meer dan 150 verschillende insectensoorten is Jakobskruiskruid een belangrijke plant. We bestrijden de plant daarom niet.
Jakobskruiskruid kan vooral goed ontkiemen op kale grond. U ziet de plant veel op bouwplaatsen en in kale paardenweiden. Op goed onderhouden grasvelden komen ze nauwelijks voor.
Jakobskruiskruid is giftig als paarden of vee er veel of vaak van eten. Het kan de lever beschadigen. De meeste grazers, en zeker paarden, eten in de wei of natuur geen Jakobskruiskruid. Ze krijgen de gifstoffen dus niet binnen. Als de plant onherkenbaar is verwerkt in hooi of droogvoer, kan dit tot vergiftiging leiden.
Overlast Jakobskruiskruid melden
Door enkele droge zomers achter elkaar zijn er kale plekken in de berm ontstaan. Daardoor komt Jakobskruiskruid ook meer in bermen op. Op verzoek maaien we soms deze planten in de berm. Dat doen we als er veel planten bij elkaar naast een grasland of akker staan. In ieder geval meer dan 4 m2.
U kunt dit bij ons melden via een melding openbare ruimte. Voor uw eigen weidevelden bent u als eigenaar of beheerder zelf verantwoordelijk.